Martinikerk
- Gotisch
- 14de eeuw, toren 14de eeuw of 1688
- Protestants
- Oksaal (galerij), zerken, orgel
Op de fascinerend gave dorpsstructuur van Easterein staat deze veertiende-eeuwse kerk. De kerk staat op een omgrachte terp en is de opvolger van een eerdere tufstenen kerk. Het muurwerk van schip en koor zijn in 1862 ommetseld met kenmerkende gele steen. Ook de toren, die twee eeuwen eerder al was hersteld van vermoedelijk een blikseminslag, is toen omklampt. Er hangen klokken uit 1468 en 1645 in. Tegen de noordkant van het koor is begin veertiende eeuw een sacristie gebouwd.
Binnen vind je een schat aan renaissancewerk. Vooral de galerij (een kraak of oksaal genoemd) is heel bijzonder. Een kistenmaker uit de buurt maakte deze in 1554. De galerij is twee verdiepingen hoog, drie vakken breed en bevat allerlei verbeeldingen. Ook de gebeeldhouwde zerken zijn indrukwekkend.
Extra informatie:
De in de middeleeuwen aan Sint-Martinus gewijde kerk rijst op uit de fascinerend gave dorpsstructuur van Easterein. Zij staat op een vrijwel compleet omgrachte kerkterp. De forse kerk is in de tweede helft van de 14de eeuw gebouwd met gebruikmaking van ouder muurwerk van een eerdere tufstenen kerk. Schip en koor zijn in 1862 ommetseld met kleine gele steen. De noordmuur is ongeleed en voorzien van twee grote spitsboogvensters met bakstenen traceringen. Boven de rondbogige noordelijke ingang zit een cirkelvormig venster. Aan de westzijde van de zuidmuur is hetzelfde te zien. Het vijfzijdig gesloten koor kreeg op de hoeken tweemaal versneden steunberen en in het zuidoostelijke muurvak staat een groot gotisch venster. Ook de zuidmuur heeft dit model vensters, alle met bakstenen traceringen. Ze staan tussen de zware, diagonaal gemetselde steunberen.
De toren met stompe, ingesnoerde spits is in 1688 hersteld of opgetrokken. Hij is in 1862 voor het grootste deel omklampt met kleine gele steen. Het grote aantal staafankers is een aanwijzing dat de toren inwendig nog van middeleeuwse oorsprong kan zijn. Er hangen klokken van Steven Butendiic uit 1468 en Jacob Noteman uit 1645. De neoclassicistische ingangspartij is vermoedelijk bij de verbouwingen in 1862 aangebracht.
Tegen de noordzijde van het koor staat een uit het begin van de 14de eeuw daterende sacristie. Deze heeft kleine rechthoekige vensters en boven een tandlijst een traptop waarin klimmende, samengestelde diepe blindnissen die tezamen een levendige plastiek opleveren.
Het interieur heeft een 16de-eeuws tongewelf dat, buiten het koor, in 1862 een blanketbeurt heeft gekregen. Een tweede witgeschilderd tongewelf werd toen aangebracht, de trekbalken en muurstijlen zijn gestukadoord en de korbelen decoratief omtimmerd. In de kerkvloer ligt een groot aantal gebeeldhouwde zerken uit de 16de en vroege 17de eeuw. De wit geschilderde preekstoel uit de 19de eeuw draagt op de kuip personificaties van de christelijke deugden. Ertegenover staan vier 17de-eeuwse overhuifde herenbanken. Het orgel is in 1870 vervaardigd door Willem Hardorff uit Leeuwarden.
De kerk bewaart een grote schat uit de vroege renaissance. Hein H., een kistenmaker uit de buurt, maakte in 1554 een kraak of oksaal in de kerk; hij liet er zijn merkteken op achter. Hij is ongetwijfeld identiek aan Heino, de maker van de opmerkelijke renaissancegrafzerk uit 1556 voor Sibble Sipkis en Mary Sybesdr. Meylama in dezelfde kerk waarop staat te lezen: ‘Heino est huius operis autor’: van dit werk is Heino de maker of de ontwerper. Er bestaat ook de veronderstelling dat Hein Hagart, de uitvoerder van het praalgraf voor Edo Wiemken in Jever, de vervaardiger van de kraak is. De kraak of galerij is twee verdiepingen hoog en drie vakken breed. Tussen vier zuilen met voorgeplaatste gegroefde zuilen zitten drie rondbogige openingen. De zuilen kregen composiete kapitelen waarin de voluutkrullen van de ionische en de acanthusbladeren van de korintische orde gecombineerd zijn. Zij dragen een kroonlijst met daarin friesvakken. Deze vakken dragen achttien bijzonder aardige voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament met David en Christus als hoofdpersonen in een, als daar aanleiding toe was, prachtige perspectivische setting. Onder de voorstellingen zijn in rolwerkcartouches bijschriften aangebracht. De segmenten tussen de rondbogen en de horizontale kroonlijst, de zwikken, zijn op een zeer decoratieve wijze ingevuld met maskarons en mensfiguren die verstrikt zijn in rolwerk. Ook de verdieping met fraaie balusters met Latijnse tekst tussen de bases van de vakken, bestaat uit drie rondbogen. Hier rusten ze op fraai gedecoreerde vierkante pijlertjes en vanaf de geboorte der bogen nemen draagfiguren de functie over. Blijkens de opschriften op de basis zijn dat aan de oostzijde Perzen en aan de westzijde kariatiden. Zij dragen een kroonlijst met een brede tekstband, deze keer in het Nederlands. Beneden wordt de binnenruimte door ster- en boven met netgewelven overhuifd. In de verdiept liggende cassetten zijn gevarieerde, gesneden maskers aangebracht. Zo ademt het meubel aan alle kanten de decoratiezin en eruditie van de renaissance uit. In de Latijnse teksten voert een antiek zelfbewustzijn de boventoon.
Activiteiten
- Vrijdagmiddag van 13:30 tot 17:00 van maart tot oktober. en volgens afspraak via de koster, m.u.v. vrijdagmiddag.
